advertenties


Het Keizerlijk Decreet van 18 augustus 1811

De betekenis voor Friesland

Inhoud pagina
Het Keizerlijk Decreet van 18 augustus 1811
- De Bataafse Republiek

- De invoering van de Burgerlijke Stand

- Het Keizerlijk Decreet van 18 augustus 1811

- Posthumus ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand



Pagina's over de geschiedenis van de naam Posthumus
De herkomst van de naam Posthumus
Inleiding

Rome de stadstaat
Romeins familieleven

Cicero's redevoering Pro Rabirio Postumo
Cicero

Sinds het begin van de jaartelling
Van Agrippa Postumus in Rome tot en met Chuck Posthumus in Holland Michigan (VS)

Keizer Postumus
Dr. W. A. van Es, de Romeinen in Nederland

Het Rooms-Friese recht
Historie van de rechtspraak in Friesland

Het Keizerlijk Decreet van 18 augustus 1811
De betekenis voor Friesland

Het Keizerlijk Decreet van 18 augustus 1811 (2)
Registratie van de familienaam Posthumus

Bronnen
Overzicht van de geraadpleegde en geciteerde Bronnen bij het onderzoek naar de geschiedenis van de naam Posthumus.

  De Bataafse Republiek
In dit hoofdstuk wordt de instelling van de burgerlijke stand in Friesland beschreven. Zonder de verovering van de Nederlanden door Napoleon Bonaparte was een register van overheidswege met geboorten, huwelijken en overlijden in Friesland veel moeizamer tot stand gekomen. In december 1794 is het leger van Napoleon de bevroren Waal overgestoken. Simon Schama beschrijft de ontknoping en de gevolgen in het boek Patriotten en bevrijders:
´Op 10 januari 1795 zette de hoofdmacht van Pichegru een aanval in over de hele linie langs de Nederrijn van Arnhem tot Rhenen en omsingelde daarbij de meeste garnizoenen die tussen de beide rivieren gelegerd waren. Tegelijkertijd werd een omtrekkende beweging gemaakt langs de westelijke verdedigingspunten van het ´kordon´, werden Gorinchem en Schoonhoven ingenomen, werd het onder Daendels´ bevel staande Heusden belegerd, waarmee heel Zuid-Holland open kwam te liggen voor de vrijwel onstuitbare Franse opmars.´
49

vrijheidsboom
Het planten van de vrijheidsboom.

Utrecht capituleerde op 17 januari en Amsterdam vierde 19 januari de bevrijding. Voor het stadhuis werd rond de vrijheidsboom gedanst. De Republiek der Verenigde Nederlanden was voorbij, de Bataafse Republiek (1795-1805) geboren.

´Zes dagen waren voldoende om de vijand alle [Nederlandse] provincies in handen te spelen. En er waren nauwelijks meer dan nog eens zes dagen voor nodig, of vrijwel elke grotere stad in Holland had het Amsterdamse voorbeeld gevolgd en haar raden en regentencolleges gerevolutioneerd.
In Friesland nam een Revolutionair Comité, voornamelijk bestaande uit de habitués van cabarets van Sint-Omaars, van wie het schandelijke gedrag zelfs de stoïcijnse Dumont-Pigalle had weten te schokken, nu een passender heroïsche houding aan. Zij eisten van de Staten in Leeuwarden dat het snode decreet van augustus 1787, waarin het recht van petitie, rekest en vergadering werd opgeschort, zou worden ingetrokken en de oude burgergenootschappen en milities zouden worden hersteld. Op 7 februari kwamen de Staten, mede onder de hulpvaardig verleende druk van generaal Daendels, daaraan welwillend tegemoet door niet alleen de aanstootgevende decreten, maar ook alle vonnissen die sinds 1787 tegen politieke tegenstanders waren uitgesproken te herroepen, en toestemming te geven voor de uitreiking van wapens aan de opnieuw functionerende burgercompagnieën.´ 50

Napoleon Bonaparte installeerde zijn broer Lodewijk in Nederland en benoemde hem tot koning van Holland (1806-1810).
´Nog voor de troonsafstand van de koning was de Code Napoléon in 1810 in het land van kracht geworden. Van Maanen, president van het Keizerlijk Gerechtshof in Den Haag, had ervoor gezorgd -en zou dat blijven doen- dat deze verenigbaar werd met de traditionele Nederlandse gebruiken en normen, vooral wat betreft de echtscheiding en het burgerlijk procesrecht omtrent de erflating.´ 51

De invoering van de Burgerlijke Stand
´In 1810 vond de Keizer dat al veel te lang Frans bloed tegen een al te lage prijs was vergoten. Misschien kon er uit de krampachtige greep van de Amsterdamse bankiers nog wel eens wat geld worden losgewrongen, maar hun ´tonnen goud´ (waarop hij nog graag zinspeelde) waren niet langer meer de zaak waar het om draaide. De ontstellende insubordinatie van zijn eigen afvallige broer had hem ervan overtuigd dat die kaasmakende natie zo geslepen was in het najagen van haar eigen collectieve belangen, dat alleen een volledige inlijving binnen zijn eigen zorgvuldig geregelde heerschappij het Continentaal Stelsel daadwerkelijk van sabotage kon vrijwaren.´
52

Wat dat betekende voor Friesland beschrijft J.E. Bazuin in haar boek Wezen van Workum:
´Lodewijk Napoleon werd tot afstand gedwongen. De voornaamste reden: het in 1806 ingevoerde continentale stelsel was naar het oordeel van de keizer niet voldoende toegepast. Inderdaad werd de smokkelhandel met Engeland oogluikend toegelaten.
Van 1810 tot 1813 heeft Friesland - het enige departement dat zijn eigen naam teruggekregen had - net als de andere departementen deel uitgemaakt van het Franse keizerrijk. De landdrost werd vervangen door een prefect, Johan Gijsbert baron Verstolk, die het goed deed en later onder koning Willem I zelfs minister van buitenlandse zaken zou worden.
Het bestuur was tijdens de inlijving geheel op Franse leest geschoeid. Het dept. de la Frise werd verdeeld in drie arrondissementen: Leeuwarden, Heerenveen en Sneek, met prefecten en sous-prefecten aan het hoofd. De gemeenten werden zodanig herschikt dat er 90 mairies ontstonden. Deze colleges, waardoor de prefecten, sous-prefecten en maires werden bijgestaan, hadden enkel adviserende bevoegdheid. De leden ervan werden niet gekozen maar benoemd. Van democratie - het ideaal van 1795 - was niets meer over.
Ook de rechterlijke organisatie ging op de helling. Er kwamen drie arrondissementsrechtbanken, die de oude, plaatselijke nedergerechten [en latere gerechten, 1795 -'96] vervingen.
De drie arrondissementen waren verdeeld in kantons, in totaal negentien. Workum behoorde tot het arrondissement Sneek en viel onder het kanton Hindeloopen. In elke kanton zetelde een vrederechter. Er werd recht gesproken volgens Franse rechtboeken, die overigens voorbeeldig waren en waarvan verschillende nog lang na 1814 van kracht gebleven zijn.
Er werd een burgerlijke stand ingevoerd. Dat was een hele reorganisatie. Voorheen werden geboorten, huwelijken en sterfgevallen door kerkelijke overheden opgetekend, gewoonlijk door predikanten. Het aantal levend geborenen en de overledenen werden ook door vroedvrouwen en chirurgijns aan het gemeentebestuur opgegeven maar vooral in de tijd van patriotten en prinsgezinden werd daar wel eens de hand mee gelicht.
In 1811 kregen kerkelijke bestuurders opdracht om hun doopboeken of geboorte-registers voor de overheid open te stellen, in 1812 moesten ze doop- en trouwregisters met contraboeken e.d. bij het archief van de stad deponeren. Huwelijken mochten niet meer door predikanten of anderen gesloten worden -wel ingezegend- maar slechts door de officier van de Etat Civil, de ambtenaar van de burgerlijke stand.
In oktober 1811 was al bepaald dat wie nog geen vaste voor- en/of achternaam had, er nog voor het einde van het jaar eentje moest aannemen.´
53

  Het Keizerlijk Decreet van 18 augustus 1811
In het register van familienamen van de mairie Jorwerd staat de volledige tekst van het decreet van Napoleon. Het Ryksargyf heeft deze gepubliceerd op de website. 54

Het Ryksargyf geeft ook nog een toelichting op familienamen, waarin o.a. staat dat vadersnamen hiermee niet verdwenen. Hoe de namen opgeschreven moesten worden was in die tijd volstrekt onduidelijk.
'Naar aanleiding van de volkstelling van 1947 slaakte dr. P.J. Meertens de verzuchting: "Bovendien blijken lang niet alle Nederlanders hun naam te kunnen schrijven zoals deze officieel luidt". Hoeveel sterker moet deze uitspraak gelden voor 1811, toen er nog niets was om op terug te vallen en bovendien een aanzienlijk deel van de bevolking analfabeet was! Het is gebleken, dat de namen na 1811 nog vaak aanmerkelijk zijn veranderd, vooral in spelling. Daarbij komt nog, dat de ambtenaar dikwijls een andere spelling hanteerde dan de comparant. We hebben dan ook vrij vaak een keuze moeten doen. In het ene geval, wanneer de comparant goed kon schrijven, hebben we diens spelling gevolgd; in het andere, wanneer de comparant (practisch) analfabeet was, moest de keuze op de schrijfwijze van de ambtenaar vallen. De afwijkende spelling wordt in de regel in de records ook vermeld.
In de meeste gevallen waren de comparanten mannelijke gezinshoofden die hun gekozen naam lieten vastleggen voor zichzelf en alle eventuele kinderen, ook al waren die zelf meerderjarig. Ook weduwen waren natuurlijk gezinshoofden en konden in die kwaliteit voor hun kinderen een familienaam kiezen. Voor ouderloze kinderen diende de voogd te verschijnen. Indien mogelijk is in dergelijke gevallen toch de naam van de overleden vader vermeld in plaats van die van moeder of curator.'
55

Winkler schreef in 1885:

Posthumus ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand
Uit mijn onderzoek op de website van het Rijksarchyf te Leeuwarden (nu Tresoar) blijkt dat in 1811 bij de inschrijving in de burgerlijke stand in iedere Friese gemeente wel de naam Posthumus is opgegeven, vaak meerdere malen per gemeente.
In reacties op mijn website wordt meestal gemeld dat de oorsprong van hun familienaam Posthumus ook is terug te vinden bij een voorvader uit Friesland. Waardoor Posthumus een originele Friese familienaam is.

  Vorige pagina: Het Rooms-Friese recht Historie van de rechtspraak in Friesland

Volgende pagina: Het Keizerlijk Decreet van 18 augustus 1811 (2) Registratie van de familienaam Posthumus

 
   


Privacybeleid Donatie